Hoe komt het toch dat door de eeuwen heen auteurs en boeken die in hun tijd beroemd waren in de vergetelheid raakten, terwijl andere de tand des tijds hebben doorstaan? Waarom lezen we nog steeds Erasmus en T.S. Eliot, Emants en J.L. Borges? En zullen onze grote hedendaagse schrijvers als Harry M... Meer
Hoe komt het toch dat door de eeuwen heen auteurs en boeken die in hun tijd beroemd waren in de vergetelheid raakten, terwijl andere de tand des tijds hebben doorstaan? Waarom lezen we nog steeds Erasmus en T.S. Eliot, Emants en J.L. Borges? En zullen onze grote hedendaagse schrijvers als Harry Mulisch, Amos Oz en Nadine Gordimer over enkele generaties vergeten zijn? Wat maakt de klassieke schrijvers, ook die van de moderne tijd, tot klassieke schrijvers, en wat is eigenlijk klassiek?
J.M. Coetzee heeft zich steeds met deze vragen beziggehouden en ons met zijn bewonderenswaardig inlevende en toegankelijke essays verbluft. Zijn vragen zijn de vragen van een lezer, zijn conclusies helder en overtuigend. Hoe komt een canon eigenlijk tot stand en waarom verandert die? Welke boeken overleven en welke worden vergeten? Welke rol spelen daarbij de auteur zelf, de lezer, de tijdgeest, of ons beeld van hen? Wat beroeren Defoe en Dostojevski in ons dat hun boeken zo'n onvergetelijke indruk maken?
Wie Coetzee's essays leest stelt weldra vast dat er verwantschap is en eenzelfde soort interesses: Coetzee en de door hem geportretteerde boeken en auteurs proberen antwoord te geven op de belangrijkste vraag van alle literatuur: wat is dat eigenlijk, een mens, en hoe reageert hij in de liefde, in het gevaar, en in een samenleving die nog ver, heel ver verwijderd is van het paradijs op aarde.