David Grossman en kunstenares Michal Rovner slaan, na De omhelzing (2011), opnieuw de handen ineen, en weten een onvergetelijke wereld op te roepen die ons raakt, ontroert en die we voor altijd bij ons zullen dragen.
'David Grossman toont de complexiteit van de menselijkheid, maar met... Meer
David Grossman en kunstenares Michal Rovner slaan, na De omhelzing (2011), opnieuw de handen ineen, en weten een onvergetelijke wereld op te roepen die ons raakt, ontroert en die we voor altijd bij ons zullen dragen.
'David Grossman toont de complexiteit van de menselijkheid, maar met De omhelzing bewijst hij dat het ook eenvoudig kan. Het is een boekje om heel dicht op je hart te dragen, om te lezen en om voor te lezen. Aan iedereen die je lief is.' - Knack.be over De omhelzing
David Grossman (Jeruzalem, 1954) is een van Israëls beroemdste schrijvers. In 2015 werd hij door het Nationaal Comité 4 en 5 mei uitgenodigd om de vrijheidslezing te geven. De roman Zie: liefde (1990, opnieuw uitgegeven in 2008) betekende zijn internationale doorbraak. Zijn werk omvat behalve essays, kinderboeken en een toneelstuk voornamelijk romans, waaronder Het zigzagkind (1996), Jij bent mijn mes (2000), De stem van Tamar (2002), De uitvinder van geheimen (2003) en Een vrouw op de vlucht voor een bericht (2008). Uit de tijd vallen (2011) werd al enkele malen voor toneel bewerkt. Zijn meest recente roman Komt een paard de kroeg binnen (2015) werd direct na verschijnen bekroond met talrijke vijfsterrenrecensies. Grossman woont met zijn familie in een voorstad van Jeruzalem.
David Grossman heeft maar enkele zinnen nodig om ons mee te nemen naar een wereld waar de verborgen magie van het alledaagse plotseling op de voorgrond staat. Met zijn fenomenale oog voor detail en aangrijpende personages, toont hij opnieuw de immense kracht van de verbeelding, en hoe onze fantasie en onze dromen ons in staat stellen om de wereld, altijd weer opnieuw, in een ander licht te kunnen zien.
'Als ik echt een prinses ben,' vraagt Ray op een avond aan haar moeder, 'ben jij dan een koningin?' Jazeker, de moeder van Ray is de zonnekoningin. Ze bestuurt een dag per jaar de zon: dat maakt Ray de zonneprinses. De volgende ochtend fietsen ze in alle vroegte naar de heuvel, om samen de zon op te laten komen.
Ze dansen, ze maken muziek, ze zingen steeds opnieuw dezelfde vraag: zon, wil je opkomen? En langzaam verschijnt er licht aan de horizon.
Ray ziet die dag dat heel de wereld er anders uitziet wanneer je zelf de zon hebt laten opkomen. Een ezel die een kar achter zich aan trekt, met een strooien hoedje waar zijn oren doorheen steken, de lapjeskatten die in slaap sukkelen op hun muurtjes; allemaal zijn ze gelukkig, alleen maar omdat er een wereld is waar ze in het licht kunnen zijn.