Het zijn de vroege jaren zestig. Hagar Shipley, stronteigenwijs, is de negentig gepasseerd en wil niet accepteren dat haar zoon Marvis en zijn brutale echtgenote Doris de zorg voor haar niet meer aankunnen. Koppig, furieus en met het laatste sprankje vitaliteit vecht de eloquente oude vrouw te... Meer
Het zijn de vroege jaren zestig. Hagar Shipley, stronteigenwijs, is de negentig gepasseerd en wil niet accepteren dat haar zoon Marvis en zijn brutale echtgenote Doris de zorg voor haar niet meer aankunnen. Koppig, furieus en met het laatste sprankje vitaliteit vecht de eloquente oude vrouw tegen de verhuizing naar een verpleeghuis. Eindstation, nu al? In haar strijd tegen de verhuizing wordt Hagar overspoeld door herinneringen – haar kindertijd, het mislukte huwelijk met de boer Brampton en het ruwe leven in Manitoba. Daar leerde ze zich nooit te laten ontmoedigen, God noch mensen om vergeving te vragen en zonder sentimentaliteit naar haar rol als vrouw in een mannenwereld te kijken. Als Marvis en Doris proberen het verpleeghuis voor haar aantrekkelijk te maken en hun druk toeneemt, neemt Hagar de benen: ze gaat met de bus naar zee. Daar kampeert ze in een vervallen visfabriek. Als er een vreemde gast als medebewoner opduikt en naar haar luistert, vertelt zij voor het eerst – soms woedend, soms droogkomisch – over de gevechten met haar ouders, haar man, haar zonen, met zichzelf.